In november 2016 is het wetsvoorstel directe koppeling van erkenning en gezamenlijk gezag voor ongehuwde en niet-geregistreerde partners ingediend (nr 34.605). Het doel van het wetsvoorstel is dat de ongehuwde partner van de moeder die zijn of haar kind erkent, automatisch ook het gezag verkrijgt, tenzij zich een uitzonderingsgrond voordoet.
Het voorstel is in behandeling bij de Tweede Kamer. Op 13 januari 2017 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State, hierna te noemen ‘de Raad van State’ advies uitgebracht over het wetsvoorstel. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is het wetsvoorstel op 16 januari 2020 aangepast. De Raad voor State heeft diverse risico’s gesignaleerd, waaronder het risico dat het wetsvoorstel de kans vergroot dat de moeder die geen gezamenlijk gezag wenst, geen toestemming tot erkenning zal geven. Dit zou volgens de Raad van State kunnen leiden tot een substantiële afname van het aantal erkenningen. De initiatiefnemers merken op dat er slechts een klein percentage moeders is die de toestemming tot erkenning weigert. Er is wel een oplossing gekomen voor de ouders die bewust geen gezamenlijk gezag willen uitoefen. Zij kunnen ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat het gezag alleen door de moeder wordt uitgeoefend. Die verklaring kan ook in een notariële akte worden opgenomen. Dat was in het oorspronkelijke wetsvoorstel niet mogelijk.
Verder is het wetsvoorstel gewijzigd ingeval de moeder geen toestemming tot erkenning geeft en de toestemming op verzoek van de erkenner is vervangen door de rechtbank. In dat geval leidt de toestemming voor erkenning niet automatisch tot toekenning van gezamenlijk gezag. De toetsingskaders voor erkenning en gezamenlijk gezag zijn immers verschillend.
De Raad van State heeft ook geadviseerd nader advies in te winnen bij diverse organisaties. Dat advies hebben de initiatiefnemers opgevolgd. Het wetsvoorstel is voorgelegd aan de Nederlandse Orde van Advocaten, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, de Raad voor de Rechtspraak, de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht en de vereniging van Familie- en erfrecht Advocaten Scheidingsmediator. Naar aanleiding van de uitgebrachte adviezen zijn er enkele wijzigingen in het voorstel aangebracht.
De laatste ontwikkeling heeft op 5 februari 2020 plaatsgevonden. De Raad voor de Rechtspraak heeft een aanvullend advies uitgebracht over de financiële gevolgen van het wetsvoorstel.
Lees hier meer over het wetsvoorstel.